Rudi te Velde (1957) is filosoof onder de theologen. Hij doceert wijsbegeerte aan de faculteit katholieke theologie van de Universiteit van Tilburg en werd enkele jaren geleden benoemd tot bijzonder hoogleraar om de wijsbegeerte van Thomas van Aquino te bestuderen. Geert Jan Spijker en Joost Hengstmengel interviewden hem voor ons tijdschrift Sophie in het Utrechtse Sint Bonifaciushuis, tot 1898 de woning van de aartsbisschop van Utrecht, tegenwoordig een dependance van de Tilburg School of Catholic Theology. Ze vroegen Te Velde naar de betekenis van de middeleeuwse wijsbegeerte en zijn liefde voor Thomas.

Klopt het dat u aan de Vrije Universiteit heeft gestudeerd?

“Ja, ik ben begonnen aan de Vrije Universiteit (VU) en studeerde daar heel kort theologie. Maar toen dacht ik: ik zit hier niet goed met mijn filosofische vragen.  Ik ben vervolgens naar de Universiteit van Amsterdam (UvA) gegaan om filosofie te studeren. Ik wilde geen filosofie studeren aan de VU vanwege de nadruk op de Wijsbegeerte der Wetsidee. Een van de thema’s van Herman Dooyeweerd was dat elke wijsbegeerte voortkomt uit een niet-rationele oorsprong. En dat het belangrijk is om in gesprek met andere wijsgerige stromingen mensen daarvan bewust te maken. Volgens hem is er niet zoiets als puur rationeel of neutraal denken. Ieder mens gaat uit van een geloofsveronderstelling. Dat heb ik nooit zo overtuigend gevonden. Want ik denk dat filosofie ook een uiting is van de menselijke geest en van het menselijk denken. En dat filosofie er juist naar streeft om de fundamentele uitgangspunten en veronderstellingen van je denken evident te maken en te beargumenteren.

Ik had er dus moeite mee om met dat vooruitzicht filosofie te gaan studeren aan de VU. Ik ben bewust naar de UvA gegaan, waar je een eind jaren zeventig, begin jaren tachtig een breed scala aan filosofie had. Daar kwam ik ook in aanraking met het neothomisme. In de doctoraalfase ben ik mij uiteindelijk gaan specialiseren in de middeleeuwse filosofie, met name in Thomas van Aquino (1225-1275) in samenhang met de klassieke auteurs – Plato, Aristoteles, Pseudo-Dionysius en dat soort denkers.”

Vanwaar uw interesse in de middeleeuwen?

“Ik heb altijd een dubbele houding ten opzichte van de middeleeuwen gehad. Er zijn veel mensen die geïnteresseerd zijn in de middeleeuwen vanwege de kastelen, de ridders en de hoofse liefde, de kruistochten en dat soort spannende en exotische dingen. Dat heb ik nooit zo erg gehad. Toen het boek van Umberto Eco, De naam van de roos (1980), uitkwam heb ik dat met heel veel interesse gelezen, vooral omdat het ook raakte aan de middeleeuwse filosofie. De figuur van Willem van Ockham (1288-1347) speelt daarin een belangrijke rol.

Ik heb nooit zo bewust gekozen voor de middeleeuwen als periode. Het is eigenlijk langs twee lijnen gegaan. De ene lijn is die van Thomas en die liep via het neothomisme waarmee ik tijdens mijn studie in aanraking kwam. Ik raakte geïnteresseerd in figuren als B.A.M. Barendse, hoogleraar thomistische wijsbegeerte aan de UvA in de jaren zeventig, J.A.J. Peters, hoogleraar in Nijmegen, en mensen uit Leuven zoals de oprichter van het Tijdschrift voor filosofie, J. de Petter. Dergelijke figuren zijn nu verdwenen. Herman Berger, hoogleraar in Tilburg, was tijdens mijn studie nog een van de laatsten. Allemaal mensen die openstonden voor de hedendaagse, moderne filosofie, maar vanuit een thomistische inspiratie en een soort christelijke filosofie – hoewel in de katholieke traditie filosofie en christelijk geloof toch min of meer gescheiden van elkaar zijn, maar evengoed een filosofie vanuit een christelijke inspiratie.”

Even tussendoor: wat onderscheidt het neothomisme van het thomisme?

Je kunt zeggen dat Thomas van Aquino als theoloog van meet af aan, en zeker sinds het Concilie van Trente, een belangrijke status had. Aan het einde van de negentiende eeuw verscheen de encycliek Aeterni patris van Paus Leo XIII. Dat is een belangrijke encycliek omdat hij daarin de studie van Thomas aanbeveelt als zeg maar een soort huisfilosofie voor de katholieke theologische opleidingen. En dat om een helder antwoord te hebben op de problemen en vragen van de moderne filosofie. De katholieke kerk is in de loop van de moderne tijd steeds meer een soort antithesegevoel gaan voelen ten opzichte van de ontwikkelingen in de moderne cultuur. Ze zocht naar een intellectueel, filosofisch antwoord en vond dat in Thomas. Dat gaf aanleiding tot de encycliek van Paus Leo XIII en het ontstaan van het neothomisme en de neoscholastiek in bredere zin. Er kwamen al gauw allerlei richtingen op. Je hebt een traditionele vorm van neothomisme die teruggaat naar Thomas zelf, of althans naar een bijgeschaafde handboekversie van Thomas, maar ook vormen waarin bijvoorbeeld geprobeerd werd Thomas met Kant of Heidegger te verzoenen. Dat is in de eerste helft van de twintigste eeuw tot ontwikkeling gekomen, ook in Nederland aan de katholieke universiteiten, allemaal met de bedoeling om de filosofie van Thomas onder de aandacht te brengen van een hedendaags publiek en te laten zien dat hij een vruchtbare filosofische gesprekspartner kan zijn.”

Terug naar uw keuze voor de middeleeuwen. Wat was de tweede ingang?

“Een tweede lijn, waarvan ik mij pas later echt bewust werd, is die van P.J. Bouman, Van Renaissance tot wereldoorlog (1e druk 1938). Van dat boek heb ik in de eindexamenklas van het VWO een werkstuk gemaakt en dat heeft enorme invloed op mij gehad. Ik vond het prachtig boek, een soort omvattende visie op de geschiedenis van de moderne tijd. Van de moderne mens ook, die zich in de Renaissance centraal stelde, langzamerhand van God losraakte, dan zijn eigen wereld opbouwt en langzaam aan ten val komt in de Eerste Wereldoorlog. De hoogmoed van de moderne mens: ik zou dat zelf zo niet meer formuleren, maar dat heeft toen grote indruk op mij gemaakt. Ook die gedachtegang dat het om jezelf en je tijd te begrijpen interessant kan zijn om weer terug te gaan naar vóór de Renaissance. Wil je begrijpen hoe je zelf een product bent van de historische ontwikkeling in de moderne tijd en wil je die moderne tijd vanaf Descartes in het vizier krijgen, dan is het goed om een stap terug te zetten. Want met Descartes begint niet alles. Vanuit de middeleeuwen en haar filosofie heb je misschien ook een scherper perspectief op de eigen aard van de moderne filosofie. Dat was aanvankelijk mijn gedachte en dat speelt nog steeds een rol.”


Lees het volledige interview op www.sophieonline.nl

 

Recente artikelen

Het nieuwste nummer van Sophie over Zin!

Het eerste nummer van Sophie van dit jaar is uitgekomen: een themanummer over ‘Zin!’ Met dit nieuwe jaar starten we ook met een nieuwe en frisse vormgeving! Zin maken, kan…

Do 28 mrt 24  | Leestijd: 1 min

Netwerkbijeenkomst Christenwetenschappers: de wetenschapper als activist

Welke rol hebben wetenschappers in het publieke en maatschappelijke debat. Welke verantwoordelijkheid neemt de kennis die je hebt met je mee? Zouden wetenschappers bijvoorbeeld wel of niet mee moeten doen…

Ma 25 mrt 24  | Leestijd: 1 min